Homo
Genitalius
partituur collectie
partituurstukken
vrij naar Kees van Leeuwen. De partituren zijn afgebeeld in het
hierboven besproken boek. 125x200 cm.
1.deel
van de partituur “J’ay mis mon cuer” van Guillaume
Dufay
2.deel van de partituur van psalm 103 van een onbekend componist.
3.deel van de partituur van het interata dei mater van Johannes
Ockeghem
4.deel van de partituur van didgerido muziek
Terug
naar home pagina
compote
van Jonkheid
Lieve Maria
Epiloog
Het
schilderij op de omslag van het boek hierboven is Akkadisch geïnspireerd;
No 5 ook. De nummers 1 t/m 4 zijn geïnspireerd op de fresco’s
van Maya’s uit de tempel van Bonampak. No 3 behoort tot
mijn oudste werken en is van 1968. De rest is geschilderd in 1984
en 1985. Olieverf op doek.
Terug
naar home pagina
De
Neuroprinses
Bovenstaande
omslagfoto is de nummer één van de serie ‘portretten
van een prinses’. De andere zes hiernaast complementeren
de serie. Zoals vermeld heeft mijn vrouw model gestaan voor de
portretten; niet letterlijk maar emotioneel. Voor een buitenstaander
gelijken de portretten wellicht niet, voor mij is zij het sprekend.
Persoonlijk vind ik de kleurstelling en lijnvoering van de werken
behoren tot het mooiste dat ik ooit heb gemaakt.
Terug
naar home pagina
Handboek oudere man
Decadente
collectie. De
collectie ‘Decadente werken’ is gemaakt bij het ‘handboek
voor de ouder wordende man’, ter illustratie. Het werk is
geïnspireerd op afbeeldingen op Griekse vazen uit de oudheid.
U mag de werken zien als een soort zelfspot bij de aftakeling
van het ouder worden. Er bestaan zeven werken in totaal.
Terug
naar home pagina
naar
volgende pagina
|
Homo
Genitalius 1994.
Ofwel een verslag van zeven genen van Dhr Gen. De zeven genen
zijn achtereenvolgens verantwoordelijk voor het seksueel verlangen,
het vormen van relaties, het zoeken naar eenzaamheid, het gen
dat verantwoordelijk is voor esthetiek, het gen voor religieuze
gevoelens (recessief), het gen voor een wetenschappelijke attitude,
het gen dat zich afzet tegen gevestigde esthetische principes
en het gen voor ethiek. Als beeldende kunst bij dit werk heb ik
gekozen voor een fragment van een vierluik uit de collectie ‘Droomtijdgezichten’,
geïnspireerd op de mummie van een farao.
Voor de rest heb ik een keuze gemaakt uit mijn partituurcollectie,
bestaande uit geschilderde delen van partituren van 125 cm x 200
cm met acryl op polistyreen, waarop een hechtpleister is aangebracht.
Het zijn allemaal renaissancestukken. Enkele stukken van o.m.
‘the funeral sentences’ van Henry Purcell en het credo
uit de ‘missa Panga Lingua’ (het “venita natus
est”) van Josquin dès Prez zijn verloren gegaan helaas.
Compote
van Jonkheid 1995.
Ingrediënten uit jeugd- en aanverwante jaren, verteld en
gebundeld voor mijn kinderen.
‘Compote van Jonkheid’ begint met enige bizarre korte
verhalen onder de titel
‘Van vliesvleugeligen en ander gebroed’. Vervolgens
krijgt de lezer een ‘Proeve tot kleine gids voor vogeltjesonderzoek’
onder ogen en daarna zijn mijn roemruchte ‘Abswoudse zangen’
en enige ‘puberale en adolescentachtige bijdragen’
aan de beurt, om te besluiten met een uiteenzetting van ‘het
popsyndroom’.
De beeldende kunst die in dit werk is opgenomen komt veelal van
de ‘Bonampak collectie’, waarover u meer uitgebreid
wordt geïnformeerd in de catalogus ‘Ode aan Bonampak’.
Het betreft vaak voorstellingen die te maken hebben met de weinige
codici die als enige restanten zijn overgebleven van wat eens
een roemruchte, bloeiende indianencultuur was, maar die door vermeende
vroomheid van Spaanse geestelijken en hebzucht van conquestadores
goeddeels is uitgeroeid. Met name zijn er voorstellingen van het
calandarium opgenomen en die vind u terug bij No 3 ‘collecties
beeldend werk geïnspireerd op indianenculturen’.
Lieve Maria 1998-1999.
Bestaande
uit brieven aan een onmogelijk geliefde die nooit zijn gepost.
Genomen uit de nalatenschap van Karl Neuenthaler (periode 1989-1998).
Een autobiografisch werkje van iemand die eigenlijk een soort
middeleeuwer is
en als een monnik zelf zijn boeken moet schrijven, verluchtigen
en binden.
Het werk is opgeluisterd door de schilderijen van de collectie
‘Droomtijdgezichten’.
Misschien wel de mooiste collectie die ik ooit heb gemaakt. Samen
met de portretten van een prinses, waarvoor mijn vrouw model heeft
gestaan.
5. Epiloog 1999.
Met
dit werk sloot ik een reeks af van vijftien, die vervolgens in
cassette zijn uitgebracht. De Epiloog bestaat uit enige essays
en papers ter verduidelijking van alle behandelde onderwerpen
in de werken die er aan voorafgaan. Tevens geeft het een overzicht
van al mijn geschreven en beeldend werk tot en met 1999. In het
werk zijn schilderijen van indianen verwerkt van voor de Bonampak
collectie, die u vindt onder collecties geïnspireerd door
indianenculturen.
De
Neuroprinses, 2002.(een korte soap in enige paragrafen).
Als regel ben ik niet zo’n voorstander van psychologische
analyses. Zelfs zogenaamde empirische psychologie is weinig empirisch,
omdat de grondslag van welke vorm van psychologie dan ook als
kennis van onze psyche of geest niet volstrekt empirisch kan zijn,
omdat we daarvoor de werking van een menselijk brein in fysisch
opzicht volkomen moeten kennen en dat is niet het geval. Dat laatste
is weer nodig, omdat er geen enkele aanleiding is te vooronderstellen
dat er een niet stoffelijke geest bestaat als zelfstandige grootheid,
buiten een fysisch brein. Met name in de Duitse psychologie is
veel gezocht naar een grondoorzaak in wat heet onze ‘geest’
voor ons menselijk handelen en gedrag. Schopenhauer kwam met een
‘blinde wil’, Freund met ‘seksuele behoeften’
enzovoort. Als je dan al een psychische, of psychologische basis
wilt duiden voor ons gedrag, dan vind ik persoonlijk onze angsten
daarvoor nog het meest in aanmerking komen. Angst als basis voor
menselijk handelen is het thema van dit werk.
Alweer voor de gelegenheid heb ik zeven portretten gemaakt van
de prinses.
Handboek oudere man, 2003. (handboek voor de ouder wordende
man)
Oftewel, dat je ’s avonds om een uur of halfzeven eten kookt
met een potje bier, of een fles rode wijn naast je op het aanrecht
en je na het eten zo moe bent, dat je vaak al voor negenen op
bed ligt.
Oftewel, dat je kleine neefje van amper twee jaar oud je ‘Keesie,
kale Keesie’ noemt zodra hij je ziet en er aan toevoegt
‘Keesie hèt geen haar’.
Oftewel,
dat je kinderen gaan samenwonen en huizen kopen, die jij uiteindelijk
mag verbouwen en opknappen en je uiteindelijk opa wordt en je
van je kleinkinderen haast nog meer geniet dan indertijd van je
eigen kinderen.
Oftewel, onder het motto ‘neuken houd je jong’ dan
nu de gallery van afbeeldingen van schilderijen, geïnspireerd
op schilderingen op antieke vazen uit de Griekse oudheid.
Oftewel, dat je op je zesenvijftigste een hartinfarct krijgt (uiteraard
in het weekend en in het holst van de nacht) en de dienstdoend
arts een stagiaire is, die net zijn papiertje heeft gehaald en
die denkt dat je het aan je maag hebt.
Oftewel, dat de behoefte te masturberen (omdat je vrouw maar één
keer per maand zin heeft, nadat de kinderen er waren) geleidelijk
terugloopt van vijf keer per week naar twee keer per week. En
ga zo nog maar een poosje door.
|